De kracht van Afrikaans denken. Auteur: Leontine van Hooft.
Steensoep
Lang geleden maakte een soldaat na de oorlog de lange tocht naar huis. Hij was te voet, want een paard had hij niet en de reis per postkoets was te duur. Hij had geen cent. Het begon al te schemeren toen hij moe en hongerig bij een dorpje kwam. De dorpsbewoners hadden hem van ver al zien aankomen en stonden wantrouwig te kijken terwijl hij zijn plunjezak van zijn rug haalde. Hij strekte en glimlachte. Een dorpeling stapte naar hem toe. Als hij dacht dat hij hier wat te eten kon krijgen dan had hij het mis. De mensen hadden ook honger. De oorlog had dit dorp gevonden, de oogst was geroofd en wat er nog was deelden zij zelf niet met elkaar. De soldaat glimlachte nog steeds. Nee! Hij hoefde geen eten maar als iemand een kookpot met wat water had? De boer dacht na. Hij had nog een oude pot waar hij eerder varkensvoer in kookte. Die mocht hij wel gebruiken. Het varken was toch weg en de pomp was midden in het dorpsplein. De soldaat maakte de pot helemaal schoon, vulde hem met water en zette hem op een houtvuur dat hij had gemaakt van bij elkaar gezochte takken. Toen het water kookte haalde hij uit zijn plunjezak een lepel en een glanzende grijze steen die hij in het water liet vallen. De dorpsbewoners stonden met open mond te kijken en de soldaat vertelde dat dit een soepsteen was. Met deze soepsteen zou hij de lekkerste soep maken die er ooit gegeten was. Hij proefde met de lepel van de inhoud van de soep, knikte waarderend maar als hij nog wat zout had zou de soep nog lekkerder smaken. Even later kwam iemand naar voren schuifelen met een klein zakje zout. De soldaat deed het in de soep en proefde weer. Heerlijk! Maar een paar soepbotten in de soep zou nog beter zijn. Weer kwam er iemand uit de groep. Nu met een paar botten die eigenlijk voor de hond bestemd waren. De soldaat zei, terwijl hij van de soep proefde, dat wat aardappels de soep zo voedzaam zou maken. En weer kwam er iemand. Nu met een bakje aardappels. Met een blij gezicht zei de soldaat dat de soep zo lekker was maar dat het met wat groenten….. Van alle kanten kwamen nu dorpsvrouwen, de een met een ui, de ander met twee preien, een kooltje, wat wortels. Er kwam een heerlijke geur uit de pot toen een boer trots naar de soldaat kwam met een stukje spek en een worst. Die had hij verstopt gehouden maar in de soep zou dat vast ook smaken. Die avond at het hele dorp van de heerlijke steensoep en ging men met een volle maag naar bed. De volgende ochtend, toen de soldaat klaarstond om verder te gaan, vroegen de dorpsbewoners of zij die wondersteen mochten hebben. Zij zouden dan nooit meer honger hebben. De soldaat gaf hun de steen, bedankte hen voor hun gastvrijheid en drukte hun op het hart om de soep precies te maken als hij had gedaan. Hij nam de plunjezak weer op zijn rug en wandelde het dorp uit naar zijn volgende bestemming. Buiten het zicht bukte hij zich, raapte een ronde, grijze steen op die hij in zijn zak stak en liep neuriënd verder.De kracht van Afrikaans denken – Een verhaal over steensoep